Het Nieuwe Normaal – en daarmee ook de evaluatie – is in drie delen opgebouwd:
De norm: materialen
In de norm voor Het Nieuwe Normaal wordt de nadruk gelegd op de materialen-kant: daar is nog veel ontwikkeling nodig en veel winst te halen. Daarbij zijn acht indicatoren uitgewerkt, van de MPG en toxiciteit tot indelingsflexibiliteit en losmaakbaarheid. De uitkomsten worden vertaald naar drie prestatieniveaus:
- Wettelijk minimum: het prestatieniveau dat wettelijk verplicht is.
- Het Nieuwe Normaal: het prestatieniveau op basis van de nieuwe ‘norm’. Vooralsnog zijn de prestaties individueel haalbaar. Per project is het streven om op alle indicatoren de prestatie te behalen.
- Het Nieuwe Normaal Excellent: het prestatieniveau voor projecten met een hoog ambitieniveau. De prestaties zijn individueel haalbaar. Per project is het streven om op alle indicatoren de ‘norm’ te behalen en op één of meerdere indicatoren hogere prestaties te behalen.
Duurzame context: energie en water
De thema’s Energie en Water worden wel uitgevraagd, maar hier wordt geen gewenst normniveau op geformuleerd. Voor energie zijn immers reeds landelijke normen en sturingsmechanismen uitgewerkt via de BENG-methodiek. Voor water is het lastig om te komen tot een eenduidige norm om op te sturen. Het wel uitvragen van de prestaties op deze thema’s helpt om te laten zien welke stappen al mogelijk zijn, en in hoeverre prestaties op één thema mogelijk conflicteren met prestaties op een ander thema.
Versnellers: focus op sociaal en management
Circulair bouwen versnellen gaat niet alleen om het sturen op technische prestaties, maar vraagt ook aandacht voor een andere procesaanpak. De meer kwalitatieve thema’s Sociaal en Management geven inzicht in deze andere procesaanpak.
Op basis van deze inzichten wordt jaarlijks een rapportage opgesteld met Versnellers: succesfactoren die de versnelling van circulair bouwen mogelijk maken. Een voorbeeld is de constatering dat circulariteit niet duurder hoeft te zijn bij een gezonde begroting, wanneer de ambities vroeg in het proces zijn meegenomen.
kwantitatieve vragen maken de prestatie inzichtelijk. De kwalitatieve vragen vormen de onderbouwing. Op basis van de combinatie van deze antwoorden wordt Het Nieuwe Normaal doorontwikkeld.
